zondag 19 februari 2012

Wennen en niet wennen

Aan het buiten zijn hoefden we helemaal niet te wennen; dat is gewoon zoals het hoort. Buitenlucht, zon, wind, regen, kou; allemaal heel erg lekker.
Ruimte om te rennen en onze schuilhuisjes en het grote hok om in te sudderen, hangen, wassen is ook allemaal vertrouwd gelukkig.
Maar waar we nooit aan zullen wennen zijn die lawaaiige vogels. De ene van ons schrikt eerder dan de ander, maar we houden allemaal niet van schreeuwvogels. Nou wonen we niet buitenaf en zitten hier gelukkig geen roofvogels, maar ook van eksters en meeuwen kunnen wij erg schrikken.
Een enkeling van ons overdrijft ("Niet waar!", aldus een verontwaardigde Einstein). We zullen geen namen noemen (doet  'ie zelf dus al), maar er is er eentje die ook bang is voor kleinere vogels. Of eigenlijk: kleine vogels. Misschien zelfs wel kleine vogeltjes. Mussen en mezen kunnen natuurlijk ook lawaai maken, maar om daar bang voor te zijn.....
We lachen die ene niet uit, maar hopen toch wel dat hij er een keertje overheen groeit. Waarom? Nou, iedere keer dat hij schrikt en alarm slaat (stampen bijvoorbeeld) schrikken we ons allemaal een hoedje. Gaan we dus ook gauw naar binnen. Moeten we weer even uithijgen. Kunnen we pas later weer verder met wat we aan het doen waren.
Maar we nemen het hem niet kwalijk. Het is goed dat hij alarm slaat als er alarm zou zijn. Alleen zo jammer dat we heel erg vaak zijn vergeten waar we ook al weer mee bezig waren voor die tijd.

Tijd om aan kleine vogels te wennen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten